dinsdag 9 juni 2015

De rokende stakker en zijn droommeisjes

Het is half drie in de namiddag en ik word wat sentimenteel door het op Radio 2 gedraaide nummer
'This is the life' van de Schotse Amy McDonald. Ik word plots teruggeslingerd naar het jaar 2008 dat de ene opname na de andere met zich meebracht. Nochtans...ik voelde me behoorlijk gelukkig. De zwaarte van de depressie werd hoegenaamd lichter en er was eindelijk wéér iets om naar uit te kijken.


Nu, zeven jaar later, ben ik op een of andere manier redelijk gelukkig, al ben ik nog altijd géén fuifnummer. Het woord alleen al, fuifnummer, met als synoniem feestneus: ach, hou op! Ik ben al dankbaar dat dit jaar wat stabiel verloopt en dat ik met enig gerust gemoed de weekends kan verwelkomen.
Het is me het jaartje wel. Weinig aan de hand, weinig 'issues' en ik ben zelfs in staat de maandagblues wat draaglijker te maken. Enkel dat verrekte slaaptekort nu nog retourneren of hoe héét dat ?
Maar in zomerse perioden is het, ondanks het slaapgebrek, aardig dromen. Over schattige meisjes met appelronde borstjes. Niet zelden een horde meiden troept zich samen en schaart zich rondom mij. Niet zelden zonder écht gangbare reden. Weet ik véél wat de omstandigheden zijn.
Vannacht was het wéér van dattum. Ook al eindigde mijn nachtelijk geflirt met een anti-climax. Het bijzonder leuk ogende meisje gaf me een klap op mijn gezicht toen ik haar op de mond kuste. Het waren nochtans zalige beelden. We waanden ons in een onbestemd pittoresk caféétje waar performances doorgingen. De meisjes waren in eerste instantie wat terughoudend maar al snel bleken ze één en al oor voor mijn verhalen. De performances, échter, deden hun interesse voor mij afnemen.
Dat is zowat wat ik herinner uit die droom. Of zo'n droom ook werkelijkheid kan worden, vraagt u zich, met mij af ? Sowieso: hoe meer meisjes rondom mij, hoe méér vreugde. Al mogen ze in de realiteit beslist wat meer roken. Rust er trouwens een rookverbod in mijn dromen ? Of is er sprake van droommeisjes die zich zorgen maken over de veroudering van hun huid door het vele roken ?


Intussen paf ik er op los. En zit dit volgaarne neer te schrijven, terwijl nu een fiftiesdeuntje door de boxen knalt. Trompetten die gitaren overstemmen, de zang die lijkt gezongen worden door een knaap die zich lijkt te omringen door horden meisjes én een drums die lekker rolt.


Afspraak op de Gentse Feesten, meisjes ? Al bent u slechts met twee: ik bied u mijn Lucky Strikes aan en u maakt mij de gelukkigste oud-Gentenaar.


Oud-Gentenaar ? Ik voel me misschien wel oud, dat verrekte slaaptekort!, maar nog net fris genoeg in Gent om rokende meisjes te aanschouwen en te entertainen. 'This is the life': hopelijk eens een mooie, zachtaardige zomer voor DD, de stakker snakt er naar...



 And you’re singing the songs
Thinking this is the life
And you wake up in the morning
And your head feels twice the size
Where you gonna go?
Where you gonna go?
Where you gonna sleep tonight?


(dv)

dinsdag 9 december 2014

In memoriam Luc De Vos: (tekst Christophe Vekeman)

Beste Luc,
In de reacties en de In Memoriams die er de afgelopen week zijn verschenen kwam het regelmatig ter sprake: je zo opvallende talent voor zelfrelativering, de volslagen afwezigheid van enige neiging tot grootspraak in je karakter, het feit dat je de loftrompet altijd binnen handbereik hield, maar ze nooit over jezelf stak. Pratend over jezelf en je werk, maakte je consequent van de verkleinvorm gebruik: je deed optredentjes, want je speelde in een groepje, waarmee je liedjes bracht, en was je daar niet mee bezig, dan wijdde je je aandacht wel aan het schrijven van een columnpje. Je schreef ook boekjes, Paddenkoppenland bijvoorbeeld, met daarin een minieme bijrol weggelegd voor een warempel in een Zweedse jeugdfilm opduikend ‘vosje’.
Toch gaf je nooit de indruk vals bescheiden te zijn. Je was te lustig en te zuchtig en te gretig, te levenshongerig, te rock-‘n-roll, te luid en te eerlijk om vals bescheiden te wezen. Je wist wat je waard was. Natuurlijk wist je dat. Natuurlijk ben je niet verrast door alle liefde die je zo massaal wordt toegedragen nu, nu ronduit alle woorden verkleinwoordjes zijn, klein en zelfs futiel in vergelijking met het zeer grote verdriet dat wij ermee proberen uit te drukken.
Een aantal jaar geleden mocht ik op de voorstelling van je roman De volksmacht de gelegenheidstoespraak verzorgen, waarin ik onder meer beweerde dat je volstrekt onvergelijkbaar was, one of a kind, echt volkomen uniek. “Des te vreemder,” zo voegde ik eraan toe, “des te vreemder is het dat het er vaak de schijn van heeft dat er wel pakweg twintig Luc de Vossen zijn: een die dag in dag uit fulltime fluitend langs de Gentse grachten flaneert, een die de spil vormt van het doldriest tollende nachtleven in onze stad, een die avond na avond doorheen de voltallige lage landen zinderende rockperformances verzorgt, een die gezellig thuis zijn kind zit op te voeden, een die voor velen de reden is om toch af en toe nog eens naar zo’n lullige Vlaamse praatshow op de televisie te kijken, en onder heel wat anderen ten slotte ook nog een die persoonlijk mijn favoriete Vos is: hij die zijn columns en zijn boeken schrijft.”
De tijden zijn veranderd, Luc, ik moet mezelf corrigeren. Mijn favoriete Vos schrijft evenmin columns en boeken als dat hij in Zweedse jeugdfilms meespeelt. Je was volstrekt onvergelijkbaar, en op een zeer zeldzame wijze uniek, inderdaad, – maar dan heb ik het niet, vandaag, misschien morgen weer wel, over je buitengewone literaire talenten, over je muzikale begaafdheid, over je cameragenieke uitstraling, je heerlijke, melige humor, je zwemkunsten, je kookkunsten of het nogal overrompelende tempo waarin je anderhalve kilo mosselen met friet naar binnen kon spelen, nee, dan wil ik het nu, vandaag, specifiek hebben over je barmhartige, ingoede inborst en je weergaloos beminnelijke, hoogstaande persoonlijkheid.
Nooit, in de vijftien jaar dat wij elkaar hebben gekend, heb ik mij ook maar een seconde geërgerd aan iets wat je deed of zei, of dat nu op de televisie of op een podium of in ons persoonlijke contact was. Je was geen heilige, dat niet, maar je gaf je louter over, zeg maar, aan de sympathieke zonden, de naam van zonde amper waard. God weet dat hoe troebel je geest soms ook zijn mocht, je ziel steeds even zuiver bleef, God weet dat er geen spoor van kwaad in je schuilde, en zelfs de grootste lasteraar zou diep in zijn verbeelding moeten tasten teneinde iets slechts over jou te kunnen verzinnen.
De laatste keer dat ik je zag, op weg naar en van de Boekenbeurs in Antwerpen, grapte en grolde je als vanouds, en zong je met luider stem een paar hits van genaamde Cat Stevens, want die was je – of die was één van de wel twintig Luc De Vossen waaruit je bestond – net voordien gaan bekijken in Vorst, maar vooral, en dat is wel het meest typerende, sprak je in ernst en zorgelijk je onbegrip uit over het feit dat er in een beschaafde stad als Gent, in de tegenwoordige tijd, nog steeds zoiets verderfelijks als prostitutie en het bijbehorende vrouwenleed wordt gedoogd. Ik had het in geen jaren meegemaakt dat iemand dit onderwerp op de kaart der conversatie plaatste, maar je verontwaardiging was diep en dringend. Er wordt dezer dagen vaak gesproken over je gevoel voor ironie, en dat is uiteraard terecht. Maar als je iets was, dan was je vooral toch niet cynisch.
Eén van mijn lievelingsgeluiden op deze wereld was het geluid van je lach – niemand kon zich zo aanstekelijk bescheuren als jij. Je lachte vaak en graag, dwars tegen je aangeboren weemoed in, en je lach klonk telkens weer alsof je ook zelf genoot van het feit dat je lachte. Alsof je had gevochten voor je lach, en nu je overwinning vierde. Je was niet van nature uit allerlichtvoetigst, je bent niet euforisch ter wereld gekomen, maar je slaagde er dag in dag uit in, torenhoog boven jezelf uit te stijgen, en de enige mensen voor wie je werkelijk minachting voelde, waren zij die klagen en zuchten en zeuren om niets. Jij was opgewekt uit principe, je noemde het ‘onze taak om gelukkig te zijn’, en geluk was wat je zelf zonder te versagen, schijnbaar onvermoeibaar najoeg, en geluk was wat je bracht in de levens van ons allemaal.
Je was en zal blijven een voorbeeld, een voorbeeld van hoe het moet en van hoe het zou moeten, een schoolvoorbeeld van een – met hoofdletters, en in de hoogste betekenis van het woord – Goed Mens. Iemand met een hart dat groot genoeg was voor het voltallige mensdom om in te wonen. Die de toekomst als een kans zag die geen mens mocht laten liggen. Iemand die zonder voorbehoud het beste wilde maken, niet enkel van zijn eigen leven, maar van deze hele wereld. Iemand die kwetsbaar en gekwetst was, maar er vooral toch voor gezorgd heeft dat wij nu, vandaag, in eer en geweten elkaar kunnen troosten door te zeggen: “Jongens, hij heeft toch een enorme hoop lol getrapt.”
Je was schitterend, Luc, makker, baby, je schitterde. Je was een fantastische liefhebber van je prachtige vrouw Sandra en van Bruno, je zoon op wie je zo trots was, en je leven was voor mij en talloze, talloze mensen een groot en geweldig geschenk, dat wij zullen koesteren zolang wij koesteren kunnen. Ik ben het niet gewend – en ik wil er ook allesbehalve een gewoonte van maken – om in naam van een volledig volk te spreken, maar wij zijn behalve verdrietig ook blij, geloof me, en wij zijn gelukkig, en wij zijn dankbaar, voor je optredentjes en je liedjes en je columnpjes en boekjes, vosje, voor je magistrale kunst, voor je vriendschap en je liefde, en in één woord: voor je leven. Het was perfect zoals het was. Het had langer moeten duren, maar het had niet beter gekund.
Christophe Vekeman

dinsdag 4 november 2014

Midnight in Roeselare

" Prettige herfstvakantie toegewenst, Linde " ! , sprak ik tot psychotherapeute Linde en ik verliet haar kabinet. Ik kon maar niet zwijgen over Woody Allen's 'Midnight in Paris', de prachtfilm die ik laatst zag.
Het meesterwerkje handelt over Gil (een schitterende Owen Wilson) die met zijn verloofde naar Parijs trekt, en zijn roman over een 'nostalgiewinkel' daar wil afwerken. Al gauw verliest hij zijn interesse in zijn toekomstige vrouw daar hij liever schuinsmarcheert en rondflaneert in het prachtige Parijs. Hij ontmoet bekende jaren-twintig-kunstenaars als Bunuel, Picasso, Dali en wordt op slag verliefd op het nachtleven in de stad van het Licht. Hij voelt zich eveneens aangetrokken tot de bloedmooie Adriana, een meisje met meerdere minnaars.
De vader van zijn verloofde huurt een privé-detective in om Gil's nachtelijke escapades te volgen...

Het visueel erg sterk kijkstuk doet me terugdenken aan het Gentse nachtleven anno 2006 waarbij ik me vaak beroesde en de geneugten des levens in de praktijk omzette. Drinken, roken, flirten...een tijd die ik nooit of te nimmer vergeet.
Net als Gil waagde ik mij toendertijd aan een roman.
Ik ontmoette in Gent géén Scott Fitzgerald of Toulouse-de-Lautrec maar mocht wél van het gezelschap genieten van een kransje kleurrijke figuren.
Ik dacht er die nacht in Roeselare met weemoed aan terug en betrapte mij er op dat ik vaak nostalgisch ben.  " Een nostalgiewinkel beginnen, is dat niets voor u ? " , vroeg Linde me eerder die dag al. Ach, naïef meisje...
En wat betreft Parijs: kan ik iemand vragen, bij voorkeur een jonkvrouw,  om met Kerstmis de Stad van het Licht te bezoeken en ons te beroezen ? Tot oudejaarsavond. Dan vlieg ik terug naar Roeselare of Houthulst waar de droom nog even nazindert en me zin doet krijgen in 2015. Aftellen naar een nieuw jaar en deze keer mét volle goesting. Net voldoende goesting om in 2015 weer de hopeloze nostalgicus uit te hangen...


(dv)

woensdag 13 augustus 2014

Album review: Wig out at Jagbags - Stephen Malkmus and the Jicks ***

 "There is no castration fear
In a chair
We'll dance...
But no one will dance with us
In this zany town ... "

De openingszin van 'Wowee Zowee's - Pavement's magnum opus - opener 'We dance' deed me als tiener duizelen. Ik wist eerlijk gezegd niet wat ik hoorde. Na die opener kreeg ik nog 50 minuten progrock, freakfolk en streepjes lo-fi die ik niet kon plaatsen. Jàren later staat 'Wowee Zowee' nog altijd in mijn top 5 van beste albums ever. Ergens in de buurt van 'In utero' van Nirvana, dé band van de jaren negentig en sinds 'Smells like Teen Spirit' mijn meest belangrijke rockgroep van mijn bestaan dat grillig verloopt, maar dat wist u. (Een te veel aan) grilligheid deed Pavement de das om, om van enig commercieel succes te kunnen spreken. Neen, de 'slackers' hekelden 'world domination' en wilden niet de opvolgers zijn van het massaal doorgebroken Nirvana.
Na vijf prachtalbums hield het P-bandje het voor bekeken en werd de solocarrière van Stephen J. Malkmus geboren. Minder geslaagd, maar wél zeer degelijk te noemen. Ik geef u, impulsief als ik ben, maar eens aan via onvergetelijke songs aan hoé degelijk. Remember 'Do not feed the (Oyster)' uit 'Pig lib', 'Church on white' op zijn titelloze solodebuut, 'Hopscotch Willie' uit het meesterwerk
'Real emotional trash' en 'Georgeous Georgie', een soortement Kinks revisited, uit 's mans vijfde album 'Mirror traffic'.

Nu zijn zesde plaat, verschenen begin dit jaar - ik schrijf pas een recensie over een plaat die gemiddeld zes maanden oud is - is terug de oude vertrouwde Malkmus. Het genie van de indiepop,
de 'indie Bob Dylan'. Na een elftal luisterbeurten kunnen we nog altijd géén touw vastknopen aan 's mans teksten, maar geloof me, er werd aan gewerkt hoe spontaan de oneliners ook overkomen.

Aftrappen doet hij met zijn Jicks met 'Planetary motion' een synthrocker waar je bij de eerste beluistering niet van opkijkt. Zo weer vergeten , maar schijn bedriegt. Net als alle andere 12 tracks ontwaar je het genie Malkmus. Zéker in het rustpunt van de plaat, 'J Smoov' die zelfs wat jazzy aandoet. Een pareltje.
In 'Rumble at the Rainbo' hoor je een stem schreeuwen " This one's for you, grandad... ", een punkpopliedje. " Can you remember the thrill, and the rush... ", alsook " We are returning to our roots". Heeft de man heimwee ? Is hij nostalgisch ? Malkmus kan een stevig potje rocken, maar altijd op zijn manier. Met prikkeldraad, met tegendraadsheid.

Het weze duidelijk: Malkmus heeft het naar zijn zin nu hij naar Berlijn verhuisd is.
De plaat straalt fun uit, spelplezier.

Verder nog hoogtepunten ? Het tweeluik afsluiters 'Cinnamon and lesbians' ( de single ) en het naar progrock neigende 'Surreal teenagers'. Waar hij het over heeft: geen flauw idee.
Wel een idee van waar hij 'Wig out at Jagbags' opgenomen heeft: in de Ardennen, in de La Chapelle Studios...dat de plaat zowaar een bescheiden Belgisch tintje meegeeft.

Laten we wel zijn: écht verrassen doet Malkmus niet meer, maar hij mag wat mij betreft nog een reeks zeer degelijke platen maken en toevoegen aan zijn vrij indrukwekkend oeuvre. En ons intussen maar bestoken met non-sense waar we de kop wél of niet over breken...

(dv)

donderdag 19 juni 2014

The road to nowhere...

Wat nu wéér gezeikt ?!! In een wereld die zo bekend staat om zijn menselijkheid, hahahaaaaa, sta ik in een hoekje te blèren om de Weltschmerz. Waar gaat dit heen, in godsnaam ???? En wil iemand die Jennifer Lopez en die verschrikkelijk kaalkop Pitbull eens op een degelijke manier uitleggen dat we als W.K.-anthem toch iets méér willen dan 'Olé Olé'?, zeikerds. Maar wààrom ik dit schrijven neerpen? Dat het goddomme weer die zomer is die in aantocht is en mezelf altijd verlies in zelfkwelling en verveling. De zomers, nooit mijn beste vrienden geweest, mogen van mijn part naar de verdoemenis verheven worden met hun zon en stapelwolken en het gezapige sfeertje van festivals.
Maar ik doe mijn best, zoals altijd. Mocht dit ooit niet het geval geweest zijn, had ik nu geen virtuele pen in de hand gehad.
Maar ach, wie maalt erom ? Ieder zijn zomer is gepland en gevormd en het ziet er wéér naar uit dat verschaald (of is het verschraald?) bier gemikt wordt naar passanten allerhande, op de Gentse Feesten bijvoorbeeld. Gentse Feesten, inderdaad, met hoofdletter, die sedert het verscheiden van een goeie vriendin nooit meer Feesten zijn.
Ach, zeik nou zo niet! Ik hoor het 'Jan' Boskamp zo zeggen. Leuke gozer, die Boskamp die als eerste toegeeft - eindelijk - dat voetbal werkelijk niks voorstelt. Géén reet !
Dat ik uiteindelijk deze zomer terug zal overleven, hoeft niet luidop gezegd te worden, het is een certitude, ook al ben ik tot tranen toe bewogen en verlies ik mezelf in de slachtofferrol. Slachtoffers zijn we allen, ook al zijn er gezegend met die bijna allesverterende vrolijkheid. Ikzelf weet niet waar ik nog vrolijk over zou moeten wezen of het zou die 'chick' zijn in de bib van Roeselare wiens dijen ik zelf eens zou willen masseren met oriëntaalse zalf of zo. Of zo, the road to nowhere. Wéér drie maanden op de tanden bijten en dan uitpakken met mijn herfstpakje. Tegen dan zijn de Rode Duivels wereldkampioen en wurgt Bart De Wever weer een stuk of wat marathons uit zijn stugge lijf.
Om dan toch, ten slotte, van de zomer te kunnen genieten, stel ik voor dat het dit keer non-alcoholisch gebeurt om alle mensen die alcohol genieten eens gade te slaan. Zo gaat dat, in mijn leven, alles gade slaan, en me daarover tevreden stemmen. Gelukkig ben ik misschien niet, maar tevredenheid hoort wel , nog nét, tot mijn beste vrienden. In deze 'road to nowhere' ben ik iedereens vriend en mocht ik al vijanden hebben, ik omarm ze. Zo ben ik...nowhere, nergens en overal...

(dv)

dinsdag 1 april 2014

Het einde der buldergelach: einde van een anti-komiek

Dandy Davy, althans de komiek, is niet meer. Na dertien jaar (!) in de marge van de standup gefigureerd te hebben, heeft de 34 jaar oude Westfluut beslist ermee op te houden. Dit kon een kloek begin van een krantenartikel geweest zijn, maar de kranten doen niet aan randanimatie. Als je met iets ophoudt, ben je ook aan een nieuw hoofdstuk toe, dacht ik daarnet op het terras van café Moustache. Maar welk nieuw hoofdstuk zou ik moeten aansnijden, beste ? Dat ik me nu plots overgeef aan straatmadeliefjes ??? Geenszins! Ik geef me over aan filosofie door de eeuwen heen en het schrijven van een biografie over Eden Hazard. Dat kranten dààr eens over berichten!
Ach, Dandy Davy haters aller lande, ze zullen niet eens omkijken naar de anti-ster. De man, de trashy weirdo die ooit eens een banaan propte in zijn aarshol in het bijzijn van een voltallig 123-Comedy-Club-publiek, doet van '' Something in the way, ummmmm, something in the way, ummmmm... " en lacht zich een bult. Nee, laat Bart Vanneste in de huid van toogfilosoof Freddy De Vadder maar twijfelen, laat Gunter Lamoot Uw beste vriend blijven en Wim Helsen op zijn eigen onnavolgbare wijze zich maar een weg banen tussen retorica en nonsens. Ik gun het hen van harte!

De lach, die alomtegenwoordige lach ,is, toegegeven, ùe het klimmen der jaren niet meer de bulderlach van weleer want na 34 jaar vol lief en veel leed is er wat bitterheid mee gemoeid. Of denkt u dat ik met graagte die banaan in mijn aarshol heb gepropt destijds ???
Nee, serieus. Standup heeft me doen spugen van het lachen, gieren en brullen en me mede door anti-komiek Andy Kaufman laten meevoeren in een unieke wereld. Maar eens stopt het, I swear I don't have a gun, het einde der buldergelach, althans langs mijn zijde. Wie weet kruip ik in een zatte bui eens terug het podium op als Freddy De Vadder te veel getwijfeld heeft...

(dv)

dinsdag 4 maart 2014

Een nieuwe lente...

Het kwam me voor dat ik terug behoorlijk angstig was in die vermaledijde bibliotheek te Roeselare, de stad waar ik geboren ben. Het is er nochtans fijn toeven in dat nieuwbakken Kenniscentrum.
Je ontmoet er youngsters die de schooltaak van de dag afwerken, ouderen die snuisteren in de Financieel-Economische Tijd (wie zijn die mensen ?) en een stuk of wat literatuurfanaten die hun heil zoeken in thrillers, drama's of familiekronieken. Ikzelf pluk de dag in de bib. Een taart met koffie pik ik mee alsook de altijd onverantwoord interessante De Standaard met haar schitterende weekendbijlage. Ik las in een interview met Admiral Freebee Charles Bukowski's grafschrift 'Don't try ' . Ik als voormalige uitdager, try-outer avant-la-lettre was geschokt. Het beetje lente dat ik toen voelde, verdween als sneeuw voor de zon en de herfstdepressie lag terug op de loer.
Ziedaar de avonturen van een niet zo modale Jan Modaal in een -en dat méén ik - schitterende bibliotheek te Roeselare.
Hoe die verdomde avond op mijn rommelige studio nog door te brengen ? Vanzelfsprekend peinzend tot het pijn doet. Een nieuwe lente is aangebroken, maar zelf lig ik nog overhoop met dat herfst-grijze
gevoel in de leden. Een nieuwe lente, écht ? Duizend terrassen in Rome ? Ik weet het nog niet. Het liefst toer ik onopvallend en niet vrij van angst rond door stoffige boeken van dode schrijvers die me met strenge blik aankijken alsof ik een minkukel ben. Verwarrende tijden, maar ook die brengt (dv) met graagte door...


(dv)